Medewerkers van het SKT nemen je mee achter de schermen.

Medewerkers van het Sociaal Kernteam Westland vertellen regelmatig wat hoe hun dagen eruit zien, wat hen beweegt, waar de passie voor hun vak vandaag komt. Soms zijn het mooie verhalen. soms verdrietige, inspirerende verhalen.

Werkplezier

Alweer een tijdje geleden had ik een heel leuk gesprek met een ex-collega.

Onderwerp: wat is werkplezier volgens mij?
Dat is een vraag waar ik nog even over na moest denken.
Vooropgesteld: ik vind mijn werk leuk, soms vermoeiend en spannend maar altijd uitdagend. Mijn werk maakt dat ik buiten mijn grenzen ga denken om met gezinnen tot oplossingen te komen waardoor zij verder kunnen en ik overbodig word. Maar wat nou werkplezier voor mij is?

Ik maakte een lijstje.
Hierin kwamen op zeker de momenten waarop op een positieve manier de hulpverlening afgesloten kan worden. Ouders blij, kinderen blij, ik blij.

Zeker ook op het lijstje staan mijn collega's. Voor mij zo'n beetje de basis om mijn werk goed te doen, de gesprekken, het brainstormen, de schouder om even op te leunen als het zwaar is en het lachen om rare situaties. Allemaal waardevol.
Door de jaren heen zijn er dan ook velen voorbij gekomen en ik koester de gedachte dat de leukste altijd in mijn leven blijven. De één wat intensiever, als vriend. De ander als zeer fijne collega met wie contact, ook al is het na jaren, nog altijd prettig voelt. En ik heb het geluk om met sommige collega’s al jaren samen te mogen werken. Vertrouwd en veilig.

Ook een groot onderdeel van mijn werkplezier vind ik toch wel de mooie opmerkingen die ik in de loop der jaren heb gehoord (of om mijn oren heb gekregen 😁)
De opmerking van een weggelopen meisje dat met niemand wilde praten maar waarmee ik uiteindelijk toch een gesprek had: “Jij bent tenminste chill”. Een doosje chocola voor mij en collega Lotte omdat we zo lief zijn.

Of, één van de mooiste, geschreven op een kaartje met een hartje van bloemetjes voorop, dat ik al een jaar of 15 bewaar: "Dank je wel voor alles, jij hebt een belangrijk verschil gemaakt in deze periode uit mijn leven!" Mooier wordt het niet toch?

Maar werkplezier zit hem ook in een klein gebaar of een complimentje. En zo kwam ik tot deze blog. Op een dag stonden er voor alle collega’s van het SKT bekers klaar met onze namen erop. Misschien in de ogen van de één iets heel kleins maar in mijn ogen een teken dat wij gezien worden. En dat maakt een groot deel uit van het werkplezier!

 

Wat kan wel en wat kan niet?

De allereerste reden voor mij om psychologie te gaan studeren was omdat ik het gedrag van andere mensen wilde bestuderen. Waar mijn zusje gefascineerd was door het gedrag van dieren, was ik dat door het gedrag van mensen. Nog steeds zit ik graag op een terrasje te kijken naar de, soms vreemde, gedragingen van anderen. De afgelopen jaren ben ik veel van dat vreemde gedrag tegengekomen en heb ik tal van voorbeelden:

  • Een moeder die wekelijks aan de telefoon hangt na incidenten en conflicten met haar ex-man en die tijdens de JBT doodleuk zegt dat haar ex de allerbeste vader is.
  • Een vader die nooit de telefoon opneemt, altijd terugbelt, zodat hij de gesprekken kan opnemen, uiteraard voor eigen doeleinden.
  • Of een moeder die tegen een zorgregisseur zegt dat ze toch liever een andere zorgregisseur heeft, niks persoonlijks hoor, maar ze had zo’n goede klik met de OJG.
  • Een vader die zo boos is dat hij een vaas tegen de muur smijt waar de zorgregisseur bij is.
  • Moeder die vele conflicten heeft met haar zoon over een muziekbox, vervolgens afspreekt dat de box niet meer in huis komt, maar het kleine boxje mag dan toch wel nog in de kamer staan, maar O wee als hij hem aanzet…

Allemaal gedrag dat vreemd is en hoewel soms wel verklaarbaar, is het ongewenst en ongepast gedrag. In de DSM maken we onderscheid tussen normaal en abnormaal gedrag. Er is sprake van een gedragsstoornis als er voldaan wordt aan een X aantal kenmerken en daarbij moet het dagelijkse functioneren belemmeren. Tja… zoveel gedragingen en zoveel zit in het grijze gebied.

Naar mijn mening mag vreemd of ongepast gedrag vaker gemeld worden.

We snappen dat niet iedereen op het SKT zit te wachten en dat niet iedereen een bloemetje zal sturen als je een dossier (succesvol) sluit, maar wat meer respect hebben we wel verdiend. We werken met z’n allen keihard om gedrag op elkaar aan te passen zodat we in harmonie kunnen samenleven. En wordt jouw grens als medewerker daarbij overschreden, dan ben ik er een voorstander van om een meldingsformulier in te vullen. Zodat we het gesprek kunnen voeren en passende stappen kunnen ondernemen. Desnoods de cliënt even op audiëntie te laten komen om aan te geven wat we als SKT zien als gewenst en respectvol gedrag. En wat vreemd gedrag kunnen we best vanaf een terrasje observeren, maar in tijdens je werk mag je best een grens trekken bij ongewenst gedrag.

Praten met kinderen: Sem & Mees

Een van de leuke onderdelen van het werk van de zorgregisseurs is spreken met kinderen. Collega Denise Bernds vertelt over wat zij allemaal meemaakt in haar werk. Zo ook over een van de kindgesprekken die zij voerde.  

Het werk van een jeugdhulpverlener bestaat uit heel veel verschillende onderdelen:We praten met ouders, we overleggen met partner organisaties, met scholen en met elkaar om de best mogelijke hulpverlening in te zetten.

Na een vermoeiende werkdag is het allerleukste wat er is een gesprek met kinderen.

Kinderen laten zich niet dwingen tot een gesprek. Zeker niet als ze je nog niet kennen.Als jeugdhulpverlener moet je dus creatief zijn en je manieren hebben om kinderen, als het ware, te verlokken tot een gesprek. Dit kan heel lastig zijn. Ik heb heus wel eens meegemaakt dat, wat ik ook deed, kinderen niet wilden praten. Maar hoe dan ook: ik ben niet geheel onbekend met de ijszaken en snackbars in mijn werkomgeving. Ook kom ik regelmatig in speeltuinen of op voetbalveldjes. Heel af en toe kom ik in Ballorig of een andere binnenspeeltuin en de kinderboerderijen weet ik ook te vinden.

Op een druilerige donderdag heb ik de ene na de andere afspraak. Niets komt dan zo gelegen als een gesprek met Sem en Mees; twee jochies van zes, de één een beetje verlegen wat door de ander gecompenseerd wordt. De papa en mama van Sem en Mees hebben problemen met elkaar en maken veel ruzie. Toch willen zij het beste voor hun kinderen, dus ben ik af en toe met papa en mama in gesprek en praat ik ook met de jongens om te horen hoe het met hen gaat. 

Normaal gesproken gaan we voetballen tijdens de gesprekken. Niet dat ik dat kan of er verstand van heb: na al die keren op een voetbalveldje weet ik nog steeds niet wat buitenspel is. Maar het praat wel lekker makkelijk, zo trappend tegen een balletje.

Helaas regent het vandaag echt keihard. Er kan dus niet worden gevoetbald…. Ik bel aan en Sem doet open. “Hallo mevrouwtje, lacht hij”. “Hallo meneertje” antwoord ik. Sem ligt gelijk al dubbel van het lachen. Hij is echt het clowntje van de twee. Waar Mees meer moeite heeft met de gesprekjes en maar moeilijk wil praten, flapt hij er gewoon van alles uit.

“We kunnen niet naar buiten hè? Wat gaan we dan doen?” vraag ik aan de jongens. “Met de legoooooooo” roepen ze beiden.

Niet veel later zit ik in hun kamer op de grond. We bouwen kastelen en draken. Zij zijn de ridders en ik ben een boef die het kasteel probeert in te komen. Ondertussen stel ik ook vragen om te horen hoe het met hen gaat. Dit gaat heel makkelijk. Als snel hoor ik dat het leuk is bij papa, want hij is heeeeel sterk. Papa is namelijk bouwvakker en kan wel 1000 kilo tillen. Ook bij mama is het gezellig. Mees vertelt dat mama in het ziekenhuis werkt en daar voor allemaal zieke kinderen zorgt. Dat vindt Mees heel lief van mama. En thuis is ze ook lief en ze bakt ook nog hele lekkere taarten! De jongens vertellen dat er niet meer zoveel ruzie is en dat papa, tegenwoordig, niet meer voor de deur wacht maar gewoon aanbelt en binnenkomt. “Misschien komt papa ook wel gewoon op onze verjaardag!” zegt Sem.

Het gesprek gaat verder over opa en oma: papa is dus heel sterk maar opa is nog veel sterker. Die is namelijk brandweerman geweest. Nou dan moet je grote spierballen hebben hoor! Oma werkt ook in het ziekenhuis. We kletsen een beetje verder. Ik ben weer helemaal opgeladen na mijn drukke dag. Wat is het toch heerlijk om hier gewoon een beetje met de jongens te kletsen en met lego te spelen.

Na een uurtje gaan we samen de lego opruimen. Ik heb weer goed zicht op hoe het met de jongens gaat en zij hebben lekker gespeeld. Wanneer ik mijn tas pak zegt Sem ineens: “Nou weet jij wat mijn papa en opa voor een werk doen en dat mama in het ziekenhuis werkt. Maar wat doe jij nou eigenlijk voor een werk?”

Dit tovert een grote glimlach op mijn gezicht! Heerlijk dat de gesprekken met kinderen ook een onderdeel zijn van mijn werk :-)

Sinterkerst

Vanuit de jeugdhulpverlening komen we op veel verschillende plekken en in aanraking met een hele hoop verschillende situaties.

Zo ook op een koude avond begin december. Collega Jen en ik zijn op huisbezoek. Daar zijn een paar kinderen aangetroffen in een situatie die absoluut niet wenselijk is voor een kind.  Met behulp van andere instanties brengen we hen onder op een plek waar ze wel veilig zijn en tot rust kunnen komen.

Op de plek is eten, een bed, verwarming enzovoort. Zo'n beetje alles wat nodig is om goed te kunnen verblijven. Alles behalve speelgoed. En wat kinderen ook mee hebben gemaakt, spelen doen ze bijna altijd en overal.

Die nacht lig ik daar lang over na te denken. Hoe triest is dit: je bent een kind, je maakt van alles mee dat je nooit me zou moeten maken en dan verblijf je eindelijk op een veilige plek maar dan is er geen speelgoed. Terwijl dat toch essentieel is om je gedachten een beetje te kunnen verzetten.

De volgende ochtend besluit ik een berichtje in onze straatapp te zetten. Ik vermijd te veel details maar geef aan dat ik een paar kinderen tegen ben gekomen in een onveilige situatie, dat we ze op een veilige plek hebben kunnen onderbrengen maar dat daar geen speelgoed is. Ik reken op misschien een paar puzzels, een paar autootjes of zo.

Binnen 10 minuten begint mijn telefoon te piepen en dat blijft de rest van de dag en het daaropvolgend weekend zo. Er komen mensen met auto's vol met speelgoed voorrijden en er wordt speelgoed, kleertjes, boxen aangeboden. Tegen het einde van de middag staat mijn huis vol met Playmobil, blokken, knuffels, autootjes, poppen, treintjes en nog veel meer. En allemaal in hele goede staat, niks beschadigd.

Overdonderd door al deze gulle giften bel ik mijn collega Arjen en vraag hem of hij tijd heeft om vrijdag wat speelgoed rond te brengen. Enthousiast als altijd zegt hij gelijk ja. Ook bel ik een collega waarvan ik weet dat zij een gezin op haar caseload heeft waar niet zoveel geld is. Zij is gelijk blij en we maken een afspraak om spullen te komen halen. Ook zet ik wat apart voor een oma die haar kleinkinderen op moet voeden omdat hun eigen ouders weggevallen zijn.

En zo komt het dat wij de volgende vrijdag speelgoed naar een gemeentelijke locatie rijden waar gezinnen verblijven die gevlucht zijn uit oorlogssituaties. Daar aangekomen lopen we met dozen en tassen vol speelgoed naar de speelkamer. In de kamer ligt een hoop troep maar weinig speelbaars. We besluiten de boel eerst een beetje op te ruimen. We halen een paar vuilniszakken en gooien alles weg wat vies, oud of kapot is.

Terwijl we bezig zijn komen er een paar kinderen binnen, leeftijd zo tussen de 1-10 jaar oud. Eén meisje vraagt of ze ons mag helpen met de kast in te ruimen. Heel geduldig rangschikt zij alle knuffels op maat.

De andere kinderen halen ondertussen de tassen en dozen met speelgoed leeg en gaan gelijk spelen. Terwijl Arjen even bij hen gaat zitten krijgt hij een dikke boks.

En daar, op dat moment, voelen wij ons zo rijk! Niet vanwege alle materiele dingen die wij hebben, niet vanwege vakantieplannen of zoiets. Maar vanwege het feit dat wij even Sinterkerst hebben mogen spelen, vanwege de glunderende gezichten van deze kinderen en vanwege de knuffels en de high five die we krijgen wanneer we weggaan!

De komende weken zullen we nog veel bezig zijn met speelgoed uitdelen aan kinderen die het niet zo makkelijk hebben. We verheugen ons er nu al op!

 

Waarom ik vertel...

Ooit begon ik met mijn eerste blog voor Stichting Jeugdformaat omdat er zoveel vragen kwamen over mijn werk. Mensen begonnen, over het algemeen, met benoemen dat mijn werk vast heel zwaar was. Daarna kwamen de opmerkingen over het soort mensen dat ik tegenkwam: Vast en zeker de aso's, de Tokkies, de mensen die je zeker niet als buren wilde hebben. Over de kinderen werd steevast bedacht dat ze heel zielig moesten zijn. Iemand uit de straat, waar wij toen woonden, was ervan overtuigd dat “Dit gelukkig niet in onze buurt voorkomt”.
Deze onwetendheid én mijn behoefte om ervaringen van me af te schrijven, mijn hart te luchten, maakte dat ik ging bloggen.
De onderwerpen waren altijd gelinkt aan de jongeren die ik tegenkwam en hun belevenissen. Eén opmerking was voldoende om als bron van inspiratie te dienen. Vaak grappig, ook wel eens dieptreurig en schokkend.  

Maar wat me vooral inspireerde was hun kracht en hun flexibiliteit om met situaties om te gaan. Deze jongeren moesten al veel zelfstandiger zijn dan de meeste kinderen van hun leeftijd. Ze liepen tegen zaken aan waar de meeste pubers geen idee van hadden. “Ok, ik ben 18, val buiten de hulpverlening en moet dus zelfstandig gaan wonen. Ga ik doen, komt goed.” (Ooit een opmerking van een jongere op een begeleid wonen groep).

Na mijn vertrek bij Stichting Jeugdformaat ging ik verder bij JB West. Ook mijn blogs gingen daar verder. Nu, voornamelijk, over de belevenissen daar. Als Jeugdbeschermer ben je niet altijd even geliefd. Opmerkingen van ouders en kinderen over hoe ik was of wat ik was, gingen in mijn hoofd al snel verder als blog. Eén opmerking van een vader, die het niet met mee eens was, zal me altijd bij blijven: “Jij bent ook zo kins als een kommetje”.

Of het meisje dat ik een uur in mijn auto had waarbij ik, strak van de stress, door een grote stad moest manoeuvreren waarbij alle straten zo’n beetje opgebroken waren. Het meisje bleef maar zeggen dat ik stom was, dat het mijn schuld was dat ze uit huis geplaatst was en dat ik er echt niets van snapte…..Om vervolgens te eindigen met: “Ik haat je en je kunt ook niet autorijden!” Diep van binnen moest ik om deze opmerking lachen. Ik begreep wel dat dit voor dit meisje haar manier was om de situatie aan te kunnen, vanaf haar geboorte al van het ene naar het andere gezin en nou wéér ergens anders naar toe. Ik zou er ook boos van worden. Jaren later hoorde ik via via dat ze hartstikke goed terecht is gekomen en haar leven goed heeft opgebouwd. Op dat soort momenten ben ik stiekem best een beetje trots op zo’n kind. Ze heeft het toch maar mooi gedaan!

Via de jeugdbescherming gingen mijn blogs mee naar het CJG. De samenwerking met politiebureau Zuiderpark zorgden ook voor veel verhalen, soms heftige situaties, vaak mooie momenten.

En nu ben ik bij het SKT beland. In het jaar dat ik hier rondloop heb ik al veel momenten gehad waarbij ik dacht: “Dit ga ik opschrijven of dat moet ik onthouden”.  Af en toe maak ik een aantekening of schrijf ik wat maar echt serieus was ik niet meer bezig met het bloggen. Tot ik de oproep van collega Mariska zag om ervaringen op te gaan schrijven en te delen. Gelijk begon het weer te borrelen. Dus bij deze! Ik hoop dat veel collega’s mee gaan schrijven.